Maandthema November

De maand november is het thema: Coördinatie / balans

Coördinatie is het samenwerken van hersenen en spieren(groepen) om tot een gewenste beweging te komen. De bedoeling is dat de beweging soepel verloopt om zo min mogelijk energie te gebruiken.
Coördinatie is een van de 5 grond motorische eigenschappen naast kracht, lenigheid, uithoudingsvermogen en snelheid. Deze 5 eigenschappen vormen samen het prestatie vermogen van een lichaam.

Een goede coördinatie/ balans zorgt voor rust op de schaats en rust is essentieel voor een goede techniek.

Balansoefeningen zijn een doel op zich. En omdat balansoefeningen zich goed laten combineren met het aanleren van verschillende lichaamshoudingen tijdens de schaatsslag, besteden we binnen dit thema ook aandacht aan de schaatshouding op het rechte eind.

 

Niveau 2

Balans

  •  het kind is ijsvrij heeft geen angst om te vallen.
  • het kind schaatst 15 meter zonder te vallen, zonder enig hulpmiddel of steun.
  • het kind kan na 5 meter aanschaatsen, gecontroleerd op het achterwerk vallen en weer opstaan door – zich klein te maken met kin op de borst
    •  handen van het ijs, dichtbij het lichaam
    •  schaatsen laag te houden
    •  opstaan zonder hulp via de hand-knie stand

Houding

  •  het kind kan 5 meter aanschaatsen , 5 meter op 2 benen in een apenhouding.

Aandachtspunt: – Schaatsen parallel

 

Niveau 3 

Balans

  •  Het kind kan na 5 meter aanschaatsen, 10 meter op één been in een apenhouding

Aandachtspunten:

  •  – recht op de schaats
  •  – linker – en rechterbeen 

Houding

  • na 5 meter aanschaatsen, 10 meter glijden op twee benen in een apenhouding

Aandachtspunt: – recht op schaats

 

Niveau 4

Balans

  •  het kind schaats 5 meter in de schaatshouding ( tot de pylon) en tilt tot de volgende pylon ( na 5 meter) één been op en glijdt op het andere been. Bij de volgende pylon  (na 5 meter) wisselt het kind van been. Totaal wordt er 25 meter afgelegd.

Aandachtspunten:

  •  het been dat opgetild wordt hangt naar achter in een ontspannen houding.
  •  de rug is bol en het gewicht zit zo veel mogelijk achterop
  •  houding, kniehoeken 120 graden en bolle rug
  •  recht op de schaatsen
  •  linker- en rechterbeen

 

Niveau 5 

Balans

  •  Het kind kan na 10 meter op de schaats aanschaatsen, 15 meter op één been in de schaatshouding ( kniehoek 120 graden) glijden.
  •  Lange stand; 10 meter aanschaatsen met 2 schaatsen op één lijn.(lange stand),  10 meter glijden in de schaatshouding  ( kniehoek 120 gr) met het gewicht op het achterste been

Aandachtspunt – het achterste been is gebogen, het voorste been enigszins gestrekt.

Houding

  •  Het kind kan één ronde in de schaatshouding ( kniehoek) 120 graden schaatsen,  waarbij hij naar voren kijkt en een armzwaai naar voren langs het lichaam maakt.

Aandachtspunt: – armzwaai met de duim omhoog en achter de duim naar beneden.

 

Niveau 6

Balans

  •  10 meter aanschaatsen, 20 meter in de schaatshouding(kniehoek 120 gr) glijden op één been met de handen op de rug recht op de schaats.
  •  Lange stand; 10 meter aanschaatsen, 15 meter in de schaarhouding (kniehoek 120  graden) glijden op een been met de handen op de rug en recht op de schaatsen.

 

Niveau 7

Balans

  • Glijden op één been; 10 meter aanschaatsen, 20 meter in de schaatshouding (kniehoek tussen de 90 en 100 graden) glijden op een been met de handen op de rug en recht op de schaats.

Aandachtspunt: linker- en rechterbeen

  •  Lange stand; 10 meter aanschaatsen, 20 meter in de schaatshouding (kniehoek 90-100 graden) glijden met de schaatsen op één lijn met de handen op de rug en recht op de schaats.

Aandachtspunt: Gewicht op het achterste been.

 

Veel trainingsplezier!

Wendy, Cock, Ton en Cathrien